Woord vooraf:
Om het onderstaande goed te kunnen begrijpen is kennis van de eerder verschenen essays noodzakelijk.
Causaliteit
Causaliteit of oorzakelijkheid betreft een belangrijk begrip in ons dagelijks leven; we worden er regelmatig mee geconfronteerd, maar zonder dat we het in de gaten hebben worden we met goed gebrachte ‘oorzaken’ misleid door onze eigen gedachten en overtuigingen. Daarom zal ik in mijn essays ervoor moeten zorgen dat ik causaliteit weet te herkennen en dat het met enige scepsis behandeld zal worden. Over hoe causaliteit in elkaar steekt gaat het volgende.
Ergens in de Alpen, op een helling van een berg ligt een kei; geen kleintje, maar een grote van ongeveer drie meter in doorsnede. Een man komt tijdens zijn wandeling langs de kei en vraagt zich af hoe de kei daar zo terecht is gekomen, hij denkt: ik ben benieuwd naar de oorzaak van het feit dat deze kei hier ligt. Hij heeft met deze gedachte de situatie van de kei op de helling bestempeld als een gevolg van een daaraan gekoppelde, nog onbekende oorzaak.
De wet van oorzaak en gevolg heet causaliteit, oftewel oorzakelijkheid. Voordat de man de steen in het oog kreeg en zich van alles ging afvragen, hadden de steen en de berg waarop deze lag geen enkel benul van mogelijke oorzaken, de berg en de steen zijn slechts. Oorzaak en gevolg bestaan niet, maar die ontstaan wanneer de man een oorzaak en een gevolg bedenkt. Het ‘gevolg’ ziet hij voor zich, maar de oorzaak van de steen op helling bevindt zich niet in de steen of de helling, maar in het hoofd van de man; causaliteit is daarom een transcendentaal begrip.
Wij hebben oorzakelijkheid nodig om in de natuur te overleven. Als ik in de steentijd door de bossen sluip om eten te zoeken en ik kom een verdachte pootafdruk tegen, dan weet ik meteen dat het van een roofdier afkomstig is. Ik zie in gedachten de oorzaak van die pootafdruk: het neerzetten van een poot van en door een roofdier, en ik herken aan de vorm ervan dat het een verse afdruk is en dus moet het roofdier in de buurt zijn. Ik ben op mijn hoede en houd mijn hand op mijn stenen bijl. Ik zie in gedachten de gevaren en ben voorbereid op een confrontatie met het roofdier. Tot zover de juiste, noodzakelijke toepassing van causaliteit.
Kant gaat heel uitgebreid in op het begrip causaliteit omdat het een groot gedeelte van ons leven bepaalt. Hij heeft soms flinke kritiek op bepaalde causale beweringen. Bijvoorbeeld in de bewering: ‘alles heeft een oorzaak’ zegt het predicaat ‘heeft een oorzaak’ iets over het subject ‘alles’, maar het predicaat betreft iets dat volledig buiten het bereik van het subject ligt, het zegt niets over het subject zelf en een oorzaak is een gebeurtenis die altijd in het verleden heeft plaatsgevonden, het predicaat heeft dus logischerwijs niets met het subject van doen. Ik kan dan vinden dat de bewering niet geldig is, maar toch kan ik me een dergelijke bewering wel voorstellen; causaliteit is een zuiver transcendentaal oordeel. 
Een oorzaak gaat altijd vooraf aan een gevolg. Men kan uit een gevolg niet zomaar een oorzaak laten volgen. Kant geeft in zijn schrijven een voorbeeld van een bol die op een kussen gelegd wordt en een kuiltje veroorzaakt: ‘als ik echter een kussen met een kuiltje erin aantref, dan volgt daar als oorzaak niet meteen een bol op’, schrijft hij.
Oorzaken bestaan niet totdat wij er één bedenken, gevolgen bestaan niet totdat wij minstens het vermoeden van een oorzaak hebben bedacht.
Oorzaak en gevolg hebben in de nuttige, noodzakelijke toepassing een zintuiglijke (empirische) waarneming van een bestaand object waarbij mijn voorstellingsvermogen een beeld vormt van de meest waarschijnlijke oorzaak die ik vervolgens beoordeel en mij aanzet om gepaste maatregelen te nemen. Als de waarneming zuiver uit ons voorstellingsvermogen afkomstig is dan is de situatie anders, bijvoorbeeld: ik lees een bericht over bergen aangespoelde zeemijlen (zie inleiding). Ik zie in gedachten grote hopen lange smalle objecten op het strand liggen en ik bedenk vervolgens dat de meest waarschijnlijke oorzaak inderdaad de harde westen wind is die ze heeft losgemaakt. Door het ontbreken van empirisch onderzoek, dus daadwerkelijk onderzoek van in werkelijkheid bestaande objecten, kan ik niet controleren of het bericht van de zeemijlen op waarheid berust. Op basis van een onwaar bericht worden wel heel plausibele oorzaken (de harde westen wind) bedacht, maar op basis van een waar bericht kunnen ook plausibele voor de hand liggende oorzaken worden bedacht waarmee een schijn wordt gecreëerd, bijvoorbeeld: als een vogeltje wordt gespot dat hier niet ‘thuishoort’ maar eigenlijk in een veel zuidelijker gebied, dan wordt de oorzaak, zonder ook maar een moment van onderzoek, gevonden in klimaatverandering en heel veel mensen zijn vervolgens overtuigd van die oorzaak, ook al is het vogeltje daar door iemand losgelaten.
Een uitstekend voorbeeld van deze hardnekkige overtuigingen is de graancirkel. De oorzaak van graancirkels werd en wordt gezocht in buitenaardse intelligentie, maar toen een Engelsman ooit bekende de maker van de meest bekende graancirkels te zijn en zijn nachtelijke activiteit zelfs heeft gefilmd en gefotografeerd, werd hij niet geloofd, ook al liet hij zijn ontwerpen op papier en zijn gereedschap zien en legde hij uit hoe hij de graancirkels had gemaakt. Tevergeefs; de oorzaak van een graancirkel is en blijft een activiteit van buitenaardse intelligentie en ik weet zeker dat menigeen daarin gelooft.
Kant noemt dit transcendentale schijn. Er wordt een oorzaak bedacht die zuiver uit onze fantasie afkomstig is of van andere bronnen wordt aangenomen en waaraan een predicaat van waarheid wordt gehecht. De waarnemingen zijn wel juist; men ziet de documentaire van de man die de graancirkels maakt, maar men vindt de eigen bedachte oorzaak plausibeler dan de geboden oorzaak. Causaliteit is de oorzaak van veel dwalingen met soms heel vervelende gevolgen, zoals het in brand steken van 5G-masten omdat die de oorzaak zouden zijn van de coronapandemie.
Het moge duidelijk zijn dat ik in mijn onderzoek oplet of een causale gedachte valt onder de categorie noodzakelijk, de categorie waarbij zintuiglijke waarnemingen van objecten en een gezond verstand de hoofdrol spelen. Alle andere causale gedachten zal ik met een flinke dosis scepsis behandelen.
Het is vele malen beter een weg te volgen en te kijken waar die uitkomt, dan van tevoren te bedenken en aan te nemen waar die weg zal uitkomen.
Kant geeft een uitgebreide handleiding voor hoe ik zaken moet beoordelen in ‘de postulaten (stellingen) van het empirische denken in het algemeen’. Hierin beschrijft hij drie categorieën: mogelijk, werkelijk en noodzakelijk. 
Bij het postulaat voor ‘de mogelijkheid’ zet hij synthese, dus predicaten die iets toevoegen wat niet op het object zelf betrekking heeft, meteen buiten spel, m.u.v. de ervaring: ‘een begrip dat een synthese bevat, moet als leeg worden beschouwd, en betrekt zich op geen enkel object, wanneer die synthese niet tot de ervaring behoort’. Hij maakt ook een uitzondering voor de ‘transcendentale waarheid’ van bepaalde begrippen die uit zintuiglijke waarneming worden gekend, bijvoorbeeld: ijs is altijd koud. Hij geeft verder aan dat we ervaringen uit het gebruik van hulpmiddelen, om waarneming te ondersteunen, kunnen toevoegen aan ons onderzoek, ik mag dus iets meten om mijn onderzoek te ondersteunen. Hij schrijft verder: ‘als we niet beginnen bij ervaring, en niet volgens de wetten van de empirische samenhang van de verschijningen voortgaan, dan matigen we ons tevergeefs aan het bestaan van een of ander ding te kunnen raden of te onderzoeken.’ Met andere woorden, ik draai het even om: als onze waarnemingen van objecten door zintuiglijk onderzoek ontstaan en we de samenhang van de verschijningen zien en het daardoor kunnen kennen, dan zijn we goed bezig. Het komt er eigenlijk op neer dat we beter goed kunnen waarnemen en daarbij verbanden ontdekken, dan zomaar een reden verzinnen, die we vervolgens plausibel vinden en die we als ‘waarheid’ aannemen. Ik vind dat laatste een heel goede weergave van, en leidraad voor het proces van mijn zoektochten.
- Wij hebben oorzakelijkheid nodig om te overleven in de natuur. In dat geval is het een noodzakelijk begrip.
 - Causaliteit is een zuiver transcendentaal begrip. Het bestaat alleen in ons verstand.
Oorzaken bestaan niet totdat wij er één bedenken, gevolgen bestaan niet totdat wij minstens het vermoeden van een oorzaak hebben bedacht. - Het is vele malen beter een weg te volgen en te kijken waar die uitkomt, dan van tevoren te bedenken en aan te nemen waar die weg zal uitkomen.
 - Als onze waarnemingen van objecten door zintuiglijk onderzoek ontstaan en we de samenhang van de verschijningen zien en het daardoor kunnen kennen, dan zijn we goed bezig.
 - We kunnen beter goed waarnemen en daarbij verbanden ontdekken, dan zomaar een reden verzinnen, die we vervolgens plausibel vinden en die we als ‘waarheid’ aannemen.
 
Belangrijke leerpunten uit deze essay
Tot zover over causaliteit. 
Het is tijd om het over tijd te gaan hebben en daar gaat de volgende essays over.
Wordt vervolgd.










