Na het schrijven van de wetenswaardigheid over oneindigheid bedacht ik mij al gauw dat het onderwerp eeuwigheid een logische opvolger moest zijn.
Eeuwigheid heeft al sinds mensenheugenis tot de verbeelding gesproken mede omdat wij dat juist niet zijn, wij zijn heel tijdelijk.
Eeuwigheid kent geen begin en geen eind, het ‘is’ en meer ook niet, maar toch wordt eeuwigheid onder meer door de oerknalwetenschappers ontkent; het universum, dus ruimte, materie en tijd heeft volgens hun een begin, zo’n 13,8 miljard jaar geleden (er is nog geen exacte datum bekend), maar wanneer het eindigt heeft men nog niet kunnen besluiten. Maar ik weet dat de theorie van de oerknal slechts een idee, een theorie is en daarom kan en mag ik dat in twijfel trekken; de bedenkers ervan zijn ook maar mensen. De Ierse bisschop, James Ussher, heeft rond 1650 overigens vastgesteld dat de hele schepping op zaterdag 22 oktober van het jaar 4004 v. Chr. om 6 uur ’s avonds heeft plaatsgevonden, maar dat terzijde.
In mijn vorige schrijfsel over oneindigheid heb ik uitgelegd dat ruimte oneindig is omdat ruimte zelf geen afstand is, ruimte biedt alleen de mogelijkheid tot afstand.
Nu is het in de natuurkunde bedacht dat ruimte en tijd hetzelfde is, het wordt ook als één woord gebruikt: ruimtetijd. In dat geval ben ik er snel vanaf omdat met oneindige ruimte ook tijd eeuwig moet zijn, maar zo eenvoudig is het niet.
Tijd is namelijk een idee, een denkbeeld dat wij, mensen zelf hebben bedacht. Tijd bestaat op zich niet, wat wel bestaat is het nu, en dat verandert permanent naar de toekomst die nog niet bestaat. Wij, mensen, hebben de eigenschap, en door ons geheugen de mogelijkheid, om het verleden – dat overigens niet meer bestaat – te bezien en dat te vergelijken met het nu; de natuur doet dat absoluut niet, wij wel.
Veranderingen worden veroorzaakt door materie. Ruimte biedt naast de mogelijkheid tot afstand ook de mogelijkheid tot verandering en daarbij moet ik ook constateren dat veranderingen altijd met afstand te maken hebben in de oneindige ruimte. Aangezien ruimte zelf geen verandering is is ruimte zelf ook eeuwig.
Ruimte is niet alleen oneindig, maar ook eeuwig. Ik kan dus zeggen dat het nu er altijd zal zijn en ik denk dat dat het enige juiste is dat over eeuwigheid kan worden gezegd.
Het nu zal er altijd zijn.