Waarom wordt er door koren zo weinig Nederlandstalig gezongen? Deze vraag houd mij al jaren bezig, ik zal in dit schrijven een poging doen deze vraag te beantwoorden.
Nederlands is een mooie taal. Ik heb me er ook flink in moeten verdiepen toen ik aan het schrijven sloeg. Ik had op de lagere en middelbare school wel Nederlands als vak gehad, maar dat bleek niet voldoende om fatsoenlijk iets op papier te zetten en nog steeds moet ik het één en ander opzoeken om niet de fout in te gaan.
In het gezongen lied is de Nederlandse taal altijd een probleem geweest. De Engelse en Duitse zangcultuur heeft door de eeuwen heen een enorme hoeveelheid liederen voortgebracht waarbij, in verhouding, de Nederlandse niets voorstelt. Wat meespeelt is het diep gewortelde calvinisme dat voor lange tijd de Nederlandstalige wereldse (seculiere) zangcultuur onderdrukt heeft. Het van de kerk losgemaakte Engeland had bijvoorbeeld in de scheepvaart een zangcultuur (shanties) onder de werkliederen ontwikkeld dat op de Nederlandse zeilschepen voornamelijk uit psalmen en gezangen bestond. Er zijn wel Nederlandstalige liederen die als shanty door het leven gaan, maar dat zijn niet de werkliederen die op de Nederlandse schepen werden gezongen. Ze zijn meer een reactie op het succes van de Engelstalige shanty.
Een andere reden voor het uitblijven van liederen in de Nederlandse taal is het kleine afzetgebied van de Nederlanden. Heel veel componisten en tekstschrijvers vertrokken naar het buitenland om daar iets te kunnen verdienen en zo bleef Nederland verstoken van goede dichters en componisten die Nederlandstalig repertoire konden produceren. Vooral Duitsland is door de eeuwen heen een toevluchtsoord voor Nederlandse dichters en componisten geweest en door het enorme Duitstalige afzetgebied ontstond daar een geweldige hoeveelheid liederen.
Ondanks de in verhouding enorme hoeveelheid niet-Nederlandstalige liederen is er door de eeuwen heen toch een aardige hoeveelheid Nederlandstalige liederen ontstaan. Er zijn gelukkig veel tekstdichters geweest die Nederlandstalig repertoire hebben geproduceerd. Er werden en worden ook uitstekende vertalingen naar het Nederlands gemaakt waardoor het aantal nog steeds groeit.
Toch heerst er in de Nederlandse wereld van de koorzang een aversie tegen het Nederlandstalige lied. Het Nederlandstalige christelijke en Latijns christelijke liedgenre is nog steeds dominant aanwezig en er wordt heel snel naar Engels- en Duitstalig repertoire gegrepen zonder dat er enige moeite wordt ondernomen om naar Nederlandstalig repertoire te zoeken. De reden daarvoor is weer de markt die overspoelt wordt door Engelstalige en Duitstalige liedjes, plus dat er van alle kanten geen moeite wordt gedaan om goede vertalingen te produceren.
In Engeland heeft men dat wel goed aangepakt en worden bijvoorbeeld alle bekende opera’s gewoon in het Engels uitgevoerd en zijn van alle bekende Europese liedjes Engelse vertalingen.
Een ander fenomeen in het uitblijven van bezigen van Nederlandstalig repertoire is de angst voor te confronterende teksten en de reputatie van tekstdichters en componisten. Er is een gezegde onbekend maakt onbemind, maar in de wereld van de koren wordt dat onbekende juist bemind. Je kunt best eens teveel weten van de achtergronden van een lied, de componist of de tekstschrijver daarvan, en dat resulteert in diverse vooroordelen; die componist is fout geweest in de oorlog, of: de NSB’ers zongen dat lied ook, of: die tekst heeft een te schunnige ondertoon, of: de tekst is mij te oubollig. Er zijn genoeg argumenten te verzinnen om stukken niet in het repertoire op te nemen. Al deze argumenten gelden echter niet bij liedjes in vreemde talen van onbekende componisten en tekstschrijvers. Zo zingen wij in Nederland heel oude, misschien wel schunnige buitenlandse teksten van voor ons onbekende lieddichters en componisten die misschien ook nog foute dingen hebben gedaan waarvan wij geen weet hebben. In Nederland wordt bijvoorbeeld de Deutsche Messe van Franz Schubert heel vaak uitgevoerd terwijl men niet weet dat Franz Schubert regelmatig prostituees bezocht en daardoor zelfs syfilis opliep. Als hetzelfde stuk door een Nederlander zou zijn geschreven, dan zou al gauw bekend zijn dat de man een hoerenloper is geweest en het stuk zou daardoor nooit worden uitgevoerd, en zeker niet in een kerk; onwetendheid maakt dus ook bemind. De Nederlandse kortzichtigheid is uniek, want in Duitsland is algemeen bekend dat Franz Schubert regelmatig prostituees bezocht en toch is de Deutsche Messe er nog steeds ongekend populair. Voor buitenlandse stukken is men in Nederland heel tolerant, maar voor stukken van eigen bodem is men over het algemeen simpelweg heel kortzichtig.
In heb een paar keren de moeite genomen een vertaling van een tekst te maken, maar toen men zag dat de vertaling van mij afkomstig was had men ineens zoveel commentaar dat ik het stuk direct uit het repertoire schrapte. Ik heb na die ervaringen eens een Duits kerstlied naar het Nederlands vertaald en bij de tekstschrijver onbekend gezet. Het koor heeft het vervolgens zonder enig commentaar heel wat keren uitgevoerd. Ik heb daarvan geleerd dat vertalingen altijd anoniem moeten zijn. Het is overigens vrij makkelijk een Nederlandse vertaling te (laten) maken en onder de muziek te zetten. Sommige liedjes lenen zich er prima voor, maar er zijn ook nummers waarbij dat absoluut niet kan.
Desondanks is het in Nederland nog steeds beroerd gesteld met Nederlandstalig koorrepertoire. Als meer mensen de moeite namen goede vertalingen te produceren en als men in de koren meer aandacht aan Nederlandstalig repertoire zou schenken, dan zou het wat beter kunnen gaan worden. Er is zoveel Nederlandstalig repertoire dat de moeite van het zingen waard is, maar je moet er een klein beetje moeite voor doen om het te vinden in de overvloed van buitenlands repertoire. Je moet ook een beetje lef hebben om Nederlandstalig repertoire op te nemen want er heersen nog altijd legio vooroordelen, die moeten nu maar eens de wereld uitgeholpen worden. Als men dat in het buitenland kan, dan kunnen wij, Nederlanders, dat ook.

