Essays
deWeggeverij

Smaak en Repertoire

Smaak en Repertoire

Ik heb een aantal jaren geleden ook eens een essay over smaak geschreven, maar die ben ik kwijtgeraakt, ik ga me nu nog eens over het begrip smaak buigen omdat ik tegenwoordig nogal vaak met het fenomeen smaak wordt geconfronteerd. Ik schrijf deze essay als een weergave van mijn ervaringen op het gebied van koordirectie en het is een beetje autobiografisch. Natuurlijk is dit schrijven voorzien van goede raad dat ook advies of aanbevelingen wordt genoemd. Het is aan de lezer om het advies op te volgen als blijkt dat de geschetste situatie in zijn/haar beleving en wereld van toepassing is.

Met het onderwerp smaak bedoel ik niet hetgeen we met onze smaakpapillen beleven, maar onze subjectieve mening over wat we van buiten onszelf beleven en waarover we een oordeel hebben en dat oordeel, maar dan met betrekking tot muziek, daar gaat het hier over.

Het gezegde ‘over smaak valt niet te twisten’ is hier absoluut niet van toepassing. Er moet juist over getwist worden, want op dat gebied worden dagelijks grote fouten gemaakt; ze vallen niet op tot het te laat is.

Het duidelijkst is smaak te herkennen in de beleving van muziek. Ik heb op jonge leeftijd te maken gehad met mijn vaders uitgesproken hekel aan muziek van The Beatles, dat langharig werkschuw tuig dat met hun veel te harde muziek de radio vervuilde in de jaren zestig. Ik weet nog dat ik me toen op achtjarige leeftijd over zijn mening heb verbaasd, want ik vond die muziek helemaal niet verkeerd klinken en nu nog zijn die liedjes juwelen die voortgekomen zijn uit uiterst vakkundige, scheppende musici. Het ging hier eigenlijk niet om smaak, niet om een oordeel, maar om een vooroordeel. Ik heb toen op jonge leeftijd geleerd dat je altijd moet openstaan voor alle genres muziek en de essentie van de muziek moet kunnen begrijpen, zo kan ik rommel van juwelen onderscheiden, want rommel is er in overvloed op muzikaal gebied. Mijn smaak omvat een heel breed scala aan genres, van renaissance tot elektronische muziek en alles wat zich daartussen bevindt, maar ik filter daar wel de stukken uit die mij persoonlijk aanspreken en dat zijn er nogal wat.
Mijn vader had enerzijds een vreselijke hekel aan popmuziek, maar aan de andere kant was er op muzikaal gebied maar één iemand die hij geweldig vond en dat was Sander van Marion, de man waarbij ik op jonge leeftijd orgel studeerde. Zo breed als ik me oriënteerde, zo smal was het muzikale gebied waarin mijn vader zich bewoog.
De smaak of eerder vooroordeel met betrekking tot muziek wordt bij menigeen sociaal, dus door de omgeving bepaald: Ik houd er niet van omdat mijn omgeving er niet van houdt. Als ik van anderen te horen krijg dat Beatles niet deugen, dan deugen ze voor mij op een gegeven moment ook niet.
Smaak wordt ook beperkt door de mate waarin men open staat voor nieuwe dingen. Er zijn mensen die geen nieuwe dingen in hun leven toelaten en zich daardoor afzetten tegen de dingen die ze niet gewend zijn; wat anders of vreemd is, zal ik niet in mijn wereld toelaten. Zo kan het voorkomen dat mensen zuiver en alleen naar orgelmuziek luisteren en al het andere afwijzen of dat mensen zich alleen beperken tot heavy metal en niet open staan voor andere vormen van muziek. Zo’n beperkt gezichtsveld kom ik ook tegen bij mensen die alleen van muziek van een bepaalde componist houden en de rest maar zozo vinden. Zo heb je de Beethovenfanaten en de Bachfanaten. Het komt ook voor dat men alleen muziek van één artiest prefereert boven alle andere artiesten.

Nu is de beperking van muzikale voorkeur niet zo’n probleem, maar dat kan het wel worden zodra de voorkeur omslaat naar een mening die aan anderen wordt opgelegd. Mijn vader verbood Beatle-muziek in zijn huis, hij wilde dat zijn omgeving zich aan zijn vooroordeel hield. Aan de andere kant moest zijn omgeving wel zijn smaak aanhoren, hij legde zijn voorkeur op aan zijn omgeving. Als jongen was mijn reactie die van verdraagzaamheid, maar ook die van voorzichtigheid; ik was een stil kind, ik ontwikkelde een observerend, analytisch vermogen. Ik denk dat ik juist daardoor een brede belangstelling voor muziek ontwikkelde die mij een schat aan ervaringen heeft opgeleverd. Wat ik ervan geleerd heb is dat expliciete persoonlijke smaak invloed kan hebben op de levens van anderen.

In mijn leven als koordirigent heb ik veel met smaak te maken gehad en nu, als koorlid, kom ik het fenomeen nog bijna dagelijks tegen.
Ik heb geleerd dat het opleggen van persoonlijk voorkeur leidt tot een eenzijdige en merkwaardige keuze van muziek. Ik ben ooit bij een ‘feestelijk’ jubileumconcert geweest waarbij Ein Deutsches Requiem van Brahms werd uitgevoerd. Ik zat toen, werkelijkwaar heel toevallig, naast Sander van Marion in de zaal. Ik heb mij er toen over verbaasd dat bij een feestelijke aangelegenheid een dodenmis werd uitgevoerd; een zwaar, veel te hoog gegrepen en niet bepaald vrolijk stuk, waarin overigens de dirigent halverwege vreselijk de fout inging; zoiets vergeet je niet gauw. Het lag natuurlijk in de bedoeling er indruk mee te maken, maar het gaf mij wel te denken; ik heb ervan geleerd dat je zoiets vooral nooit moet doen.

Statutaire beperkingen

Het komt voor dat repertoire beperkt wordt door de statuten van de vereniging. Dat geldt bijvoorbeeld bij oratoriumverenigingen en Christelijke koren. Als de statuten de keuze voor repertoire beperken en blijkt dat de wereld verandert en de belangstelling voor het genre sterk afneemt, dan kan een koor tot ondergang gedoemd zijn, tenzij een bestuur de moed heeft de statuten aan te passen zodat verandering kan plaatsvinden. In een voortsnellende wereld is stilstand achteruitgang. Wie zich niet aanpast moet het veld ruimen en dat is de afgelopen jaren veel voorgekomen.

De smaak van een dirigent

Ik ben naast mijn dirigentschap ooit lid van een mannenkoor geweest. De dirigente kondigde een optreden in een verzorgingshuis aan waarbij we in het repertoire het lied Beate Mortui oftewel ‘zalig de doden’ moesten zingen. Ik heb daarover tijdens een repetitie opgemerkt dat een lied over de dood voor een verzorgingshuis niet bepaald een passend en gezellig lied is; het mocht niet baten. We hebben het uitgevoerd en ik zie nog steeds het zaaltje voor me en het tenenkrommende gedrag van de dirigente. Ik ben niet lang lid van dat mannenkoor gebleven.
Koren kunnen ten onder gaan aan de smaak van degene die over de repertoirekeuze gaat. Ik ben een paar jaar geleden bij een uitvoering van een mannenkoor geweest dat door de eenzijdige smaak van de dirigent bijna ten onder was gegaan. Door een nieuwe dirigent en frisser repertoire bloeide het gedecimeerde mannenkoor weer op.
Smaak of muzikale voorkeur kan een sterke en negatieve invloed hebben op wat er wordt gerepeteerd en wordt uitgevoerd. De koorleden moeten het uiteindelijk wel doen, zij worden met die keuzes fysiek en mentaal geconfronteerd, koorleden zijn mensen en geen middel om een doel te bereiken.
Het doel van degene die de eigen beperkte voorkeur oplegt gaat voorbij aan het werkelijke doel en dat is het repeteren en uitvoeren van die muziekkeuze. Hij/zij stelt het eigen (voor)oordeel voorop ten koste van degenen die het moeten doen. Zo kon het gebeuren dat een dirigent met zijn eenzijdige Christelijk-gereformeerde liedkeus een mannenkoor bijna ten val bracht. Twee derde van de mannen zegden hun lidmaatschap op voordat het bestuur (pas) ingreep.
Een bestuur moet waken over de smaak van een dirigent en ingrijpen als blijkt dat een te eenzijdig repertoire wordt gekozen. Niet ingrijpen betekent dat leden afhaken en nieuwe leden uitblijven. Een eigentijds en gevarieerd repertoire is uiterst belangrijk voor de aanwas van nieuwe leden; ik weet uit ervaring dat dat laatste inderdaad het geval is. Het bewijs ligt in een gezelligheidskoor dat ik jaren met heel veel plezier heb mogen leiden. Het repertoire bestond voor 90% uit Nederlandstalig repertoire uit de oude doos. De optredens waren altijd een feest en zeer regelmatig verwelkomden we een nieuw lid. We moesten zelfs het aantal uitvoeringen per jaar beperken tot tien, anders werd het teveel, zoveel werden we gevraagd. Dat succes had alles te maken met het repertoire. Had ik als dirigent alleen zware kost gebracht, dan had het koor vroegtijdig opgeheven geweest.

Dat vinden de mensen mooi

Wat ik ook heel vaak heb meegemaakt is dat bij repertoirebepalers de persoonlijke voorkeur in aannames verborgen werd, bijvoorbeeld: ‘ik heb Beate Mortui aan het repertoire toegevoegd want dat vinden de mensen mooi.’
Als na afloop van een heel matig concert, dat ik als luisteraar heb bijgewoond, iemand van het koor mij vraagt hoe ik het vond, dan lieg ik beleefd met de mededeling dat ik het prachtig vond. Kritiek wordt bij zo’n vraag niet als beleefd ervaren, ga maar eens zeggen dat het nergens op leek. Er wordt dus door iedereen uit beleefdheid gelogen. Het argument ‘dat vinden de mensen mooi’ is mede daardoor absolute onzin.

De smaak van een muziekcommissie

Een groep, zoals een muziekcommissie, heeft door een gezamenlijke voorkeur een sterke invloed op de keuze van een repertoire. Ik heb als dirigent, behept met een brede voorkeur wat te stellen gehad met muziekcommissies die hun beperkte smaak probeerden op te leggen. Ik heb er bijvoorbeeld altijd op gehamerd dat kerst een feest is, het feest van het licht, het joelfeest, en niet een donkere, zwaarmoedige herdenking, waar het merendeel van de muziekcommissieleden de voorkeur voor had, zich vaak verschuilend achter het argument dat de mensen het mooi vinden.
Ik heb het ook eens meegemaakt dat ik tijdens de pauze van een repetitie door de gehele muziekcommissie, bijgestaan door een bestuurslid, onder druk werd gezet om een zwaarmoedig lied dat een sterke voorkeur van één van de betrokkenen had, aan het reeds goedgekeurde repertoire van het jubileumconcert toe te voegen. Ik heb dat pertinent geweigerd want het paste beslist niet in het feestelijke karakter van het programma. Ze waren bijzonder boos om mijn weigering en uiteindelijk heb ik vanwege de aanhouden rancuneuze houding van die lieden mijn ontslag genomen. Het is een duidelijk voorbeeld van een poging tot het, koste wat kost, opleggen van een voorkeur, met misbruik van autoriteit. Machtsmisbruik voor doordrukken van eenzijdige muzikale voorkeur is uit den boze.
Een voorbeeld van besluitvorming, beïnvloed door voorkeur, is een muziekcommissie die voor het merendeel bestaat uit mensen die een voorkeur voor klassiek en een aversie tegen Nederlandstalig repertoire hebben. Dit resulteert in een repertoire van voornamelijk klassieke stukken waarin geen enkel Nederlandstalig stuk voorkomt. Het eigenlijke doel wordt ondergeschikt gemaakt aan persoonlijke smaak en dat is slecht voor het welzijn van het koor. Eigen smaak wordt koste wat kost en misschien ook onbewust doorgedrukt.

Een geweldig functionerende muziekcommissie

Maar daartegenover heb ik ook een geweldig functionerende muziekcommissie meegemaakt die alles deed om het koor zo goed mogelijk te bedienen van een uiterst gevarieerd repertoire, gericht op de optredens die zo succesvol mogelijk moesten zijn. Het resultaat was dat het koor overal in Nederland werd gevraagd en zelfs een wachtlijst voor nieuwe leden had. Ik had soms meer dan dertig optredens in een jaar met dat koor. Die muziekcommissie was een geoliede machine die snel en adequaat acteerde. Als ik iets wenste dan was het de week daarop geregeld. Het koor ging ook gewoon het hele jaar door zonder zomerreces. Als ik op vakantie was stond mijn reservedirigent voor het koor.

Hoe werkt een goed functionerende muziekcommissie?

Bij een goed functionerende muziekcommissie is alles gericht op het te bieden repertoire voor succesvolle sprankelende uitvoeringen. Een repertoire voor uitvoering moet van deze tijd zijn en een zo breed mogelijk publiek bereiken. Christelijk repertoire spreekt het publiek in deze tijd niet meer aan en zal weinig nieuwe leden aantrekken omdat het aantal gelovige mensen in Nederland ruimschoots in de minderheid is. Alleen maar zware klassieke stukken uitvoeren zal ook niet op een brede belangstelling hoeven rekenen. Variatie is de sleutel. Wees aantrekkelijk en spreek met het repertoire jongere generaties aan. Hoe ouder het koor, des te moelijker is het om mensen van dezelfde leeftijdsgroep op het koor te krijgen. Richt de repertoirekeuze op de 55-plussers i.p.v. de 75-plusser. De huidige 55-plussers zijn opgegroeid met jarentachtigmuziek en zijn over het algemeen beslist niet meer gelovig, Christelijk repertoire schrikt die generatie af, doe dat dus niet. Toch kiezen voor Christelijk repertoire betekent geen aanwas van nieuwe leden. Dit geldt ook voor zwaarmoedig repertoire. Kies voor meer levendige stukken en spring eens uit de band, toon lef; dat wordt gewaardeerd, niet alleen door de leden, maar ook door het publiek waaronder potentiële nieuwe leden.

Variatie

Het is een veel gemaakte fout om alleen bekende stukken uit te voeren, “want dat vinden de mensen mooi”. Onbekende, frisse en aansprekende stukken kunnen daarentegen een publiek best versteld doen staan.
Voor variatie moet men zich loswrikken van de persoonlijke voorkeur en moet men behalve op de doelgroep zich ook richten op de sfeer van de gelegenheid. Wil je gezelligheid brengen, doe dan vooral geen requiem.
Kerst is een feest, niet alleen van Christelijke aard, maar hoe langer hoe meer van heidense aard; het Joelfeest, het midwinterfeest. Het repertoire moet daarbij feestelijk van aard zijn waarbij na rato christelijke en seculiere muziek wordt gebracht. Het publiek moet met een feestelijk gevoel de deur uitgaan. Ik heb aardig wat kerstconcerten bezocht waarbij dat beslist niet het geval was. Afsluiten met Ere zij God haalt meteen alle opgebouwde sfeer uit een concert. Dat vinden de mensen mooi is daarbij absolute onzin.
Een feestelijke sfeer geldt ook bij een concert in het voorjaar waarbij de lente, de ontluikende natuur wordt ervaren en gevierd, vandaar de meifeesten. Een voorjaarsconcert met een deprimerend thema over de narigheid in de wereld is bij ontluikende natuur beslist niet feestelijk. Voor een dergelijke gelegenheid zullen vrolijke nummers van de partij moeten zijn, afgewisseld met lofzangen aan de natuur. Er zijn in dat thema zelfs vrolijke Nederlandstalige liedjes voorhanden die het over het algemeen erg goed doen.
Voor begrafenissen is ernstige muziek natuurlijk op z’n plaats, maar bij feestelijke aangelegenheden moet zwaarmoedige en ernstige muziek worden vermeden.

Toon lef

Een heel belangrijke eigenschap van een goed functionerende muziekcommissie is energie; het doen; de handen uit de mouwen; actief communiceren en bovenal lef in muziekkeuze. De beste artiesten blinken uit door te doen en te zeggen wat wij nooit kunnen en durven doen en zeggen. Zo moet het ook zijn bij de keuze van het repertoire voor een koor.
Ik heb eens een koor gehoord dat bij een kerstconcert happy birthday to you zong en dat klonk heel verrassend en het getuigde van lef, het toverde een glimlach op de gezichten van het publiek, maar ik durf te wedden dat heel veel koren dat niet eens durven. Met een goed repertoire zorg je voor blijde verrassingen, even wegdromen, even onder de indruk of geraakt zijn. Het moet dus ergens over gaan en het moet de luisteraar even uit de dagelijkse sleur halen. Voor een gevarieerd programma moet men het lef hebben om buiten de eigen beperkte smaak te treden.
Voor een potentieel lid is een goed en aansprekend repertoire ook een argument om eens bij een repetitie te komen luisteren of om meteen lid te worden.

Vasthouden aan eigen voorkeuren is funest voor een koor

Het bestuur is voor een muziekcommissie de bewakende partij. Als een muziekcommissie blijk geeft van een eenzijdige smaak, dan zal het bestuur tijdig corrigerend moeten optreden. Gebeurt dat niet, dan zal het koor door de tijd slinken en uiteindelijk verdwijnen. Het is niet de zangcultuur in Nederland die afneemt, het aantal koren neemt af omdat het merendeel van de koren niet in staat is de nieuwe generaties 55-plussers te bereiken. De oorzaak daarvan ligt voor het grootste gedeelte in het repertoire. Het uitblijven van aanpassingen op de korte termijn betekent ondergang op de lange termijn.

Conclusie

Een beperkte eenzijdige voorkeur op muzikaal gebied in combinatie met een positie waarin daarover keuzes worden gemaakt kan leiden tot een eenzijdig repertoire dat een negatieve impact heeft op het muzikaal welzijn van het koor. Het leidt tot geleidelijke afname van het aantal leden en uiteindelijk opheffing.
Een brede belangstelling voor nieuw, fris, gevarieerd en eigentijds repertoire leidt tot meer belangstelling zowel bij optredens als bij potentiële nieuwe leden en dat is goed voor de zangcultuur in Nederland.

2-stemmig (31) 3-stemmig (4) 4-stemmig (18) 5-stemmig (5) De weg naar eenvoud (8) Geluidsweergave (43) Gezondheid (1) Jazz (3) Mannenkoor (14) Oefenen (30) Video (17)