Heel kort verhaal dat in 2012 meedeed aan de schrijfwedstrijd Kafka.
Ik weet nog precies op welke plaats zijn lippen me voor het laatst hebben aangeraakt. Ik voelde zijn warme adem over me heen gaan als hij me met beide handen vastpakte en zijn warme lippen tegen me aandrukte. Als het koud was, verscheen een glimlach op zijn gezicht als hij zijn handen aan me warmde. Hij verzorgde me met tederheid, als ik mijn diensten aan hem had bewezen. Ik voel nog zijn vingers over me heen glijden, als hij me liefdevol met sop overgoot. Ik voel nog de doek waarmee hij me droogwreef. Als herboren stond ik dan weer voor hem klaar; ik was alleen van hem; ik was zijn eerste en enige. Maar ik wist niet dat mijn geluk zou veranderen; hij nam een ander die er jonger en sportiever uitzag. Hij raakte me niet meer aan. Maar ik merkte dat hij, na verloop van tijd, op die ander uitgekeken raakte. Hij koos dan gewoon wéér een ander, en af toe nam hij mij. De laatste keer dat hij me vastpakte drukte hij zijn lippen op een andere plaats dan ik gewend was; hij kuste me voor de laatste keer. Ik werd op een prominente plaats in zijn kamer gezet. Ik sta daar nu al jaren als herinnering aan zijn studententijd. Ik was zijn eerste koffiemok, zijn kopje van geluk.